Als je net de diagnose schildklierziekte hebt gekregen

Wanneer net de diagnose is gesteld 'er is iets met je schildklier', dan komt er veel over je heen. Je krijgt te maken met onderzoeken en het jargon is een soort abracadabra. Dat jargon is wel de taal van je arts en bijvoorbeeld de doktersassistent. Kennis van die taal helpt jou op weg.

De schildklier maakt hormonen die belangrijk zijn bij de stofwisseling van alle weefsels in het lichaam. Bij volwassenen beïnvloedt de stofwisseling zaken als gewicht, concentratie, hartritme, energie en geestelijke stabiliteit. Bij kinderen heeft de stofwisseling invloed op de geestelijke ontwikkeling en groei. Bij hyperthyreoïdie maakt de schildklier te veel hormoon. Bij hypothyreoïdie maakt de schildklier te weinig hormoon.

Klachten

Een schildklieraandoening kan zorgen voor allerlei klachten. Lang niet iedereen heeft alle klachten. Veel klachten komen ook voor bij andere aandoeningen. Dit maakt het voor de arts moeilijk een diagnose te stellen op basis van de klachten. Als meer van de genoemde klachten aanwezig zijn, is er wellicht sprake van een schildklieraandoening. Het is dan aan te raden een bloedonderzoek te laten doen. Alleen een bloedonderzoek geeft aan of de schildklier de oorzaak is van deze verschijnselen.

Bloedafname

Een laboratorium bepaalt op verzoek van de arts diverse waarden in het bloed: meestal de TSH- en FT4-waarde; soms de T4-, T3- of FT3-waarde; soms de antistoffen. Dit bloedonderzoek komt telkens terug.

TSH

De schildklier wordt aangestuurd door TSH (schildklier stimulerend hormoon). De hypofyse maakt dit hormoon. Aan de TSH-waarde is goed te zien hoe de schildklier werkt. Als er te weinig schildklierhormoon in het lichaam is, maakt de hypofyse veel TSH. Je noemt dit hypothyreoïdie. Is er te veel schildklierhormoon, dan maakt de hypofyse weinig TSH. Je noemt dit hyperthyreoïdie.

T4 en T3

De schildklier maakt twee soorten hormonen aan: T4 (thyroxine) en T3 (thyronine). Het hormoon T4 is een soort voorraad. T3 is het actieve hormoon. Naar behoefte van het lichaam, weefsels en cellen wordt T4 omgezet in T3. Dat gebeurt onder andere in de lever, de spieren en de hersenen.

FT4 en FT3

Het grootste deel van het T4- en T3-hormoon bindt zich aan eiwitten in het bloed. Een klein beetje hormoon is direct beschikbaar. Dit geef je aan met de letter F van free = vrij. FT4 = vrij T4 en FT3 = vrij T3.

Hyperthyreoïdie

Bij hyperthyreoïdie maakt de schildklier te veel hormoon. Is er te veel schildklierhormoon, dan maakt de hypofyse weinig TSH. De schildklier maakt te veel hormoon bij de ziekte van Graves. Hyperthyreoïdie noem je ook wel een snelle schildklier.

Behandeling

De behandeling bestaat uit schildklierremmende medicijnen (Strumazol of PTU; block en replace of titratie), radioactief jodium of een operatie.

Hypothyreoïdie

Bij hypothyreoïdie maakt de schildklier te weinig of geen hormoon. Als er te weinig schildklierhormoon in het lichaam is, maakt de hypofyse veel TSH. De ziekte van Hashimoto is een vorm van hypothyreoïdie.

Behandeling

De behandeling bestaat uit het slikken van schildklierhormoon.

Antistoffen

Bij aandoeningen van de schildklier zoals de ziekte van Hashimoto en de ziekte van Graves werkt het afweersysteem van het lichaam niet goed. Dat afweersysteem noem je ook wel immuunsysteem. Dit immuunsysteem gaat indringers in ons lichaam te lijf, zoals virussen en bacteriën. Het komt voor dat het immuunsysteem zich vergist en mogelijk het eigen lichaam aanvalt. Het immuunsysteem ziet dan eigen cellen als vijandelijke indringers, is de gedachte. Het maakt antistoffen tegen deze eigen cellen. Als iemand daardoor ziek wordt, spreken we van een auto-immuunziekte.

Normaalwaarden

Normaalwaarden zijn de grenswaarden die horen bij een normale werking van de schildklier. De arts vergelijkt een gemeten waarde met de normaalwaarden. Zo ziet hij of deze binnen de normale grenzen ligt. Als deze waarde buiten de grenzen valt, doet een arts verder onderzoek. Als de waarde binnen de normaalwaarden ligt, kijkt een arts eerder naar andere oorzaken van de klachten.

Wat is een ‘normale’ TSH-waarde?

De TSH-waarde van de meeste gezonde mensen bevindt zich in het laag-normale gebied. Bij een Noors onderzoek onder 65.000 gezonde mensen zonder TPO-antistoffen was de meest voorkomende TSH-waarde 1,25. De gemiddelde TSH-waarde was 1,68. En de middelste TSH-waarde was 1,50. Klik hier voor de TSH-curve.

Fijn-instelling dosis levothyroxine

De meeste schildklierpatiënten hebben uiteindelijk een hypothyreoïdie, wat een levenslange behandeling met levothyroxine betekent. Bij een goede instelling op levothyroxine voelen veel patiënten zich het beste bij een TSH-waarde in het laag-normale gebied en een vrije-T4-waarde in het hoog-normale gebied. Een verklaring hiervoor is dat er extra T4 nodig is voor de omzetting in T3, dat anders door de schildklier geproduceerd wordt. Een kleine verhoging/verlaging van de dosering met 6,25 mcg levothyroxine, ook al zijn de TSH- en FT4 al normaal, kan ervoor zorgen dat je je beter voelt.




Reacties