Aanbevelingen therapie thyreotoxicose

In de Richtlijn Schildklierfunctiestoornissen uit 2012 van de Nederlandse Internisten Vereniging worden de volgende aanbevelingen gegeven voor de behandeling van thyreotoxicose. In het dagelijks gebruik wordt thyreotoxicose ook wel hyperthyreoïdie genoemd. Deze richtlijn is de revisie van de richtlijn uit 2007.

Opmerking: dit is een richtlijn door en voor artsen.
Een richtlijn gaat niet over patiëntenperspectief, wat is voor jou het prettigst.

Aanbevelingen

Alvorens te kiezen voor een vorm van behandeling is het bij iedere patiënt met thyreotoxicose noodzakelijk om de oorzaak vast te stellen. Hierbij is een schildklierscintigrafie van grote waarde.

Ziekte van Graves

Voor de behandeling van patiënten met Graves’ hyperthyreoïdie zijn drie therapeutische opties beschikbaar: medicamenteuze behandeling met thyreostatica (schildklierremmers), behandeling met radioactief jodium en chirurgische therapie. Voor welke van deze drie opties wordt gekozen, dient in overleg met de patiënt te worden bepaald.

Voor de meeste patiënten met een Graves’ hyperthyreoïdie is therapie met thyreostatica een goede optie.

  • Behandeling met thiamazol (Strumazol) heeft de voorkeur boven behandeling met PTU.
  • De block en replace-therapie en de titratietherapie zijn beide goed bruikbaar.

Met name bij patiënten met een ernstige Graves’ hyperthyreoïdie en/of een groot struma en bij patiënten met veel TSH-receptor antilichamen moet eerst therapie met radioactief jodium of chirurgie worden overwogen (na voorbehandeling met thyreostatica). De keus tussen radioactief jodium en chirurgie dient dan samen met de patiënt te worden gemaakt.

Behandeling met thyreostatica dient in het algemeen niet langer dan 12 tot 18 maanden te worden voortgezet. Wanneer de hyperthyreoïdie na staken van de thyreostatica in remissie (d.w.z. euthyreoïdie na het staken van thyreostatica) is, wordt geadviseerd om de schildklierfunctie 1x per 4 maanden te controleren gedurende 1 jaar en daarna jaarlijks. Wanneer de hyperthyreoïdie na staken van de thyreostatica recidiveert, wordt behandeling met radioactief jodium of chirurgie [Revisie 2012] of opnieuw medicamenteuze therapie aanbevolen. De keus voor één van deze [Revisie 2012] drie opties dient samen met de patiënt te worden gemaakt.

Toxisch adenoom of toxisch multinodulair struma

Bij patiënten met een hyperthyreoïdie ten gevolge van een toxisch adenoom of een toxisch multinodulair struma wordt geadviseerd om als primaire therapie radioactief jodium of chirurgie te kiezen. Gezien de leeftijd van de meeste van deze patiënten is behandeling met radioactief jodium een aantrekkelijke optie. Wanneer vanwege de grootte van het struma snelle decompressie is geïndiceerd, is chirurgie aangewezen.

Thyreoïditis

Er is geen plaats voor behandeling met thyreostatica of radioactief jodium in geval van een thyreoïditis.

Vervolgtraject

Patiënten die zijn behandeld voor hyperthyreoïdie met thyreostatica, radioactief jodium of chirurgie dienen jaarlijks controle van de schildklierfunctie te ondergaan gezien de kans op recidief hyperthyreoïdie en de ontwikkeling van hypothyreoïdie.



Reacties