Informatie over bijwerkingen van schildklierremmers

Als je schildklier te veel hormoon maakt kan gekozen worden voor een behandeling met medicijnen. Je noemt deze medicijnen wel schildklierremmers. Ze zorgen dat de schildklier minder tot geen schildklierhormoon maakt. Meestal schrijft de arts thiamazol of methimazol (Strumazol®) voor. De arts kan ook carbimazol (Basolest®) of propylthiouracil (PTU) voorschrijven.


Deze schildklierremmers kunnen net als veel andere medicijnen bijwerkingen hebben. Voor de duidelijkheid is hier een overzicht.

Overzicht

  • Bijsluiters CBG:
  • Databank bijwerkingen Lareb:
  • Farmacotherapeutisch Kompas:
  • FDA:
  • Zeldzame bijwerkingen:
  • NHG-Standaard Schildklieraandoeningen:
    • In de helft van de gevallen treedt kruisovergevoeligheid op tussen enerzijds thiamazol/carbimazol en anderzijds propylthiouracil. Verder zijn smaakverlies, abnormale haaruitval, cholestatische icterus (vooral thiamazol), toxische hepatitis (vooral propylthiouracil), vasculitis en lupusachtige verschijnselen gemeld. 

      Zelden (minder dan 1%) ontstaan trombopenie en leukopenie, en bij 0,2 tot 0,5% van de patiënten agranulocytose, meestal in de eerste 3 maanden van de behandeling. Soms begint de agranulocytose symptoomloos. Na staken van de behandeling treedt vrijwel altijd binnen enkele weken herstel op, maar een fatale afloop is ook mogelijk. Jarenlang gebruik van thyreostatica heeft voor zover bekend geen nadelige gevolgen. 

      Doordat de schildklierfunctie weer normaal wordt, kan de behoefte aan cumarineanticoagulantia toenemen. De huisarts dient de trombosedienst in te lichten over behandeling met thyreostatica. Verder kan de digoxinespiegel stijgen door de combinatie met thyreostatica.



Herzien op  9 november 2023

Reacties