Als je schildklier te weinig of geen hormoon maakt

Bij hypothyreoïdie maakt de schildklier geen of te weinig schildklierhormoon. De oorzaak kan verschillen. Bij hypothyreoïdie worden de volgende medicijnen (= schildklierhormoon) gebruikt:
  • levothyroxine (T4-hormoon)
  • liothyronine (T3-hormoon)
  • dierlijk schildklierhormoon (soms en niet regulier)
Er bestaat geen medicijn waardoor de schildklier harder gaat werken of geneest.


Op de pagina Medicijnen kun je terecht voor bijsluiters en productinformatie.

Klachten

Veel klachten komen ook voor bij andere aandoeningen. Dit maakt het moeilijk een diagnose te stellen op basis van de klachten. Als meer klachten aanwezig zijn, is er wellicht sprake van een schildklieraandoening. Alleen een bloedonderzoek geeft aan of de schildklier de oorzaak is van deze klachten.

Levothyroxine


De standaardbehandeling van hypothyreoïdie bestaat uit levothyroxine.


Hoewel de chemische structuur van levothyroxine al in 1927 bekend is, duurt het nog tot de jaren zeventig van de vorige eeuw voordat het op grote schaal geproduceerd wordt. Nederland is een van de laatste landen waar levothyroxine op de markt komt.

Goede dosis van groot belang

Voor mensen die schildklierhormoon slikken is van groot belang dat de arts een goede dosis hormoon voorschrijft. Te veel hormoon geeft klachten, net zoals te weinig hormoon. In de praktijk blijkt dat echter niet altijd even goed te gaan.

Bij hypothyreoïdie werd vaak rustig aan, stap-voor-stap, opgehoogd met T4-hormoon. Bij jonge, gezonde mensen kan dat sneller. Na een behandeling met radioactief jodium en een operatie waarbij snel sprake is van hypothyreoïdie, kan direct een volledige dosis T4-hormoon gegeven worden.


TSH-FT4 setpoint

Uit onderzoek blijkt dat iedereen een unieke schildklierfunctie heeft. De TSH en FT4 van een individu bestrijken een veel kleiner gebied binnen de referentiewaarden vergeleken met die van een groep. Een testresultaat binnen de referentiegrenzen van een laboratorium is daardoor niet per se normaal voor een individu.


Omdat de TSH-waarde sterk reageert op kleine veranderingen van T4 en T3, kan een afwijkende TSH-waarde erop wijzen dat T4 en T3 niet normaal zijn voor een individu. Bij de diagnose en behandeling van schildklieraandoeningen is aandacht hiervoor gewenst.

Liothyronine

De meeste patiënten met hypothyreoïdie slikken alleen levothyroxine. Dat is de standaardbehandeling. Een deel van de patiënten houdt restklachten na het optimaal instellen op levothyroxine. Soms proberen deze patiënten en hun artsen of aanvullend T3-hormoon (liothyronine) verbetering geeft van deze restklachten. Een naar schatting kleine groep patiënten voelt zich beter met deze combinatiebehandeling en slikt naast T4-hormoon een klein beetje T3-hormoon.


T3-hormoon is bekend als Cytomel® of Cynomel®. Het komt ook wel voor als Thybon®. Daarnaast zit T3-hormoon in dierlijk schildklierhormoon (= thyreoïdum, Armour Thyroid®). Bij het gebruik van T3-hormoon lijkt het af en toe te gaan om een experiment.

Dierlijk schildklierhormoon

Er zijn geen richtlijnen voor de behandeling met dierlijk schildklierhormoon (T4+T3). De Nederlandse evidence-based richtlijnen raden het gebruik van dierlijk schildklierhormoon af. Welke referentiewaarden (TSH, FT4, T3) aangehouden moeten worden, is onduidelijk. Overdosering is een risico. In vroeger tijden werd alleen behandeld met dierlijk schildklierhormoon. Of een dosis voldeed, werd gecontroleerd aan de hand van klachten en het metabolisme (hartslag, stofwisseling).


Sinds het eind van de negentiende eeuw wordt hypothyreoïdie behandeld met schildklierhormoon. Eerst gebeurde dat met uitgeperste schapenschildklier, later werd dat gedroogd schildklierpoeder. De chemische structuur van levothyroxine is al in 1927 bekend. Dat T4-hormoon in het lichaam werd omgezet in T3-hormoon was rond 1960 een belangrijke ontdekking. Toch duurt het tot de jaren zeventig van de vorige eeuw voordat levothyroxine op grote schaal geproduceerd wordt.

Meer en meer werd voor de behandeling overgestapt van dierlijk schildklierhormoon of thyreoïdum naar levothyroxine. Met de komst van betrouwbare levothyroxinepreparaten werd in Nederland eind 1987 het dierlijke schildklierpoeder (Thyranon®) uit de handel genomen. In de jaren 90 kwam er weer belangstelling voor thyreoïdum. Op schildklierfora was er een tijd veel aandacht voor.



Reacties